Uitstapje naar Brugge.

Het wordt stilaan een gewoonte dat de leden van de algemene vergadering er jaarlijks eens op uit trekken voor een gezellig uitje. Dit keer is het de penningmeester (ondergetekende) die het dagje had ingericht.

Na een grondige opkuis van ons lokaal, de maandelijkse bestuursvergadering en een pitsstop vertrekken we zonder dralen richting Brugge. We hebben er een historische wandeling voorzien, met de nodige verwijzingen naar ons meest geliefde product natuurlijk: Bier.

Vertrekkend aan Kruispoort trekken we over de oude middeleeuwse wallen naar het Minnewater, de middeleeuwse binnenhaven. Bij het betreden van het Minnewaterpark lacht onze patroonheilige St-Arnoldus ons vriendelijk toe vanop zijn kapelletje. Het doet er ons aan denken dat wij eigenlijk niet weten wanneer deze gevierd wordt. Een schande die we intussen recht zetten, de viering gaat namelijk door op 16 augustus.

Voorbij het begijnhof slaat de dorst voor de eerste keer toe. We slepen ons nog enkele meters verder tot aan Brouwerij De Halve Maan. Hier wordt sedert 1546 bier gebrouwen. Tot voor kort werd hier de Straffe Hendrik gebrouwen, maar nu brouwt met er het nieuwe, enorm populaire “Brugse Zot”. Op mooie dagen, zoals 12 mei er een is schenkt men er de ongefilterde versie van het biertje op het terras! Mooi fris en goed getapt… Dit biertje overtreft echt wel zijn gefilterde broertje die in de winkelrekken ligt! De dorst is dermate groot dat we er nog eentje drinken alvorens onze tocht voort te zetten.

Door een steegje en langs de OLV-kerk komen we in het middeleeuwse hart van Brugge. We staan voor de 15de eeuwse paleizen van de heren Van Gruuthuuse. Zelden werd een familie zo rijk met het produceren van een bier-ingrediënt. We stellen vast dat ons VZW’tje nog een hele weg te gaan heeft…

Langs het Huidevettersplein stappen we lustig verder tot aan “De Burg” waar we de prachtige gebouwen bewonderen en waar we een ander bierverhaal opdissen. We staan namelijk op de plaats waar Karel De Goede (Graaf van Vlaanderen) in 1127 werd vermoord door een aantal vooraanstaande burgers. De goede graaf zal de biergeschiedenis ingaan als de enige die voor een onderbreking van het bierbrouwen in Vlaanderen verantwoordelijk was. Tijdens de hongersnood van 1125 verbood hij de brouwers namelijk om nog bier te brouwen. Al het graan werd gebruikt om grote broden te brouwen die in alle steden en gemeenten werden uitgedeeld. Hij kreeg er zijn naam “De Goede” door, maar zal nooit onze patroon zijn.

De dorst slaat opnieuw toe… We gaan naar een gezellig biercafeetje achter het operagebouw. Onze voorzitter vraagt en krijgt een Brigand. Zoals iedereen weet verlekkert hij zich hierop en loopt het water hem in de mond bij het uitgieten. Bij het uitgieten van de grijze vloeistof die hij nu krijgt voorgeschoteld is zijn dorst onmiddellijk gelest. Het bier was over datum en (dit is niet normaal voor bier dat over datum is) ook nog eens bedorven!. De ober maakt het goed met een nieuwe frisse Brigand. Een Ciney, een Hommelbier, een Petrus en een Gouden Karolus verder bellen we het restaurantje dat we gereserveerd hebben maar af…

Op naar het Oud Vlissinghe, in het hart van de middeleeuwse zeehaven-buurt van Brugge. Het oudste café van Brugge, en misschien ook het gezelligste! Hier: Brugge Trippel van het vat. Lekker, en niet in het minst omdat de voorzitter trakteert!

Zo, dat volstaat als aperitief. Nu het stilaan donker wordt begint ook de honger te knagen. Op de terugweg gooien we dan maar ons anker uit ter hoogte van de abdij van Male. In taverne Usilia zijn wij welkom en eten er ons tonnetje rond.

La Trappe Quadrupel

Deze maand een biertje van Nederlandse makelij, ééntje uit het gamma van de enige Nederlandse trappist La Trappe van de abdij in Koningshoeven. De paters aldaar hebben het beheer van de brouwerij weer in eigen handen sedert enige jaren en mogen dus terecht de naam trappist weer gebruiken.

Het bier is verpakt in typisch Nederlandse flesjes van 30cl met een korte hals met de eigen verzorgde “La Trappe-etiketten”. De Quadrupel is te herkennen aan de paarse Q op het etiket en is met zijn 10° alc de zwaarste uit het aanbod.

Bij het uitgieten zien we een bruin bier met een mooie rode schijn en een fijne pareling. Het schuim is mooi wandklevend, licht beige en vervalt snel tot een blijvend laagje. Wij zouden het biertje gesluierd noemen. Net zoals de verpakking presenteert dit bier mooi.

De geur is vrij complex, zoals dat van een bier van 10° mag verwacht worden. We ruiken een soort typische abdijgist die een vol en zoet aroma geeft. Hop is nauwelijks in de geur te onderscheiden. Wel alcohol en mout, maar de gist blijft de bovenhand houden.

Ook de smaak is vrij complex. Er is een zoete aanzet die een beetje mouterig is en die uitvloeit in een zeer zachte hopbitterheid. Door de verschillende leden van het proefteam werden toetsen genoteerd als anijs en rozijnen. Het bier doet ons nogal denken aan de Chimay rouge en drinkt lekker weg.

Enig minpuntje aan dit bier is dat het vrij veel alcohol bevat en toch een lichte smaak heeft. Het is dus een verraderlijk biertje waarvan je het gevoel hebt dat het lekker doordrinkt, maar waardoor je snel van slag bent. Van smaak en type is het bier zeer goed te vergelijken met Chimay rouge dat toch heel wat lichter is van alcohol en daarom licht onze voorkeur geniet.

Toch een zéér geslaagd bier. Heerlijk voor op een zomers terras!