Met volgende uitleg willen wij U een beeld geven over het onststaan en de evolutie van het ons zo bekende bier. Zoals U zal merken, heeft deze drank de tand des tijds ruimschoots doorstaan en zal het hopelijk nog lange tijd bestaan.
De eerste verwijzingen naar bier vinden wij in de tijd van spijkerschrift en kleitabletten, meer bepaald in de Sumerische beschaving en dat is zo’n 6000 jaar geleden (van een oud drankje gesproken).
Die Sumeriërs leefden in een gebied waar nu Irak ligt en zij noemden bier Sikaru. Er zouden ginds zo’n 20 soorten bier bestaan hebben.
De brouwers hadden hier zelfs vrijstelling van de dienstplicht in het leger, zij moesten wel het leger van bier voorzien. Iets minder was dat wanneer zij bier brouwden dat slechts was en niet voor consumptie was geschikt, dat zij werden verdronken in hun eigen bier.
Het bier van toen leek helemaal niet op het bier van nu. Toen werden de gemoute granen tot grof gemalen, er werd een soort deeg van gemaakt en brood van gebakken. Op die manier kon het geheel langer bewaard worden. Nadien werden de kruimels aangelengd met water. De zaak begon te gisten en er ontstond een soort bier, uiteraard zonder koolzuurgas (zonder bruis) en ook zonder schuim.
Ook de Egyptenaren en de Chinezen kenden in die tijd een soort van bier. Bij de Chinezen zou dit al een heldere drank geweest zijn.
Het lijkt misschien raar, maar bier was in de oudheid vooral aan vrouwen verbonden omdat zij de producenten waren.
Bij de Inca’s werd het bier door de maagden van de zon gemaakt (vooral op basis van maïs).
In Scandinavische legendes is er sprake van bier dat door de Walkuren (vrouwen) aan heldhaftig gestorven krijgers te drinken werd gegeven, waardoor zij onsterflijk werden.
De mannen dronken vooral het bier.
Het bier kwam uiteindelijk Europa binnen via de Grieken en via de Romeinen. Zo komt het dat ook in onze contreien het bier zijn intrede deed. De Romeinen keerder zich geleidelijk aan af van het bier en gingen wijn verbouwen. In onze streken deed de gerst het echter beter dan de wijnrank en het bier werd hier de volksdrank.
Na de val van het Romeinse rijk nam de kerk de controle over de landerijen over en in de kloosters wordt volop bier gebrouwen en vrijwel iedere abdij beschikt over een brouwerij.
Zo is er het verhaal van de Trappisten : Trappisten (de paters dan) zijn eigenlijk Cisterciënzers. In Villers La Ville bouwden zij een enorme abdij door de bevolking La Trappe (de val) genoemd omdat wie er in ging, er niet meer uit kwam. De paters hier mochten alleen water drinken en naar het schijnt wordt men zot van te veel water te drinken, bijgevolg liet de abt na een tijd toe dat de paters ook de volksdrank brouwden en dronken.
In onze streken was de volksdrank bier dus dronken en brouwden de paters hier bier, zoals bijv. de abdij van Westmalle. De Cisterciënzers kregen de bijnaam Trappisten en op die manier ontstond de gekende naam van bier : Trappist.
In de middeleeuwen, in tijden van pest en besmettingen werd het trouwens aangeraden om bier te drinken. De mensen waren niet vertrouwd met sterilisatie of pasteurisatie maar proefondervindelijk bleek dat zij minder ziek werden van bier dan van water (wat nu soms juist omgekeerd is). Dit kwam, zoals we nu weten, omdat het water in bier vooraf gekookt werd.
In de 17e eeuw kent de brouwindustrie een enorme opgang, er worden brouwersgilden opgericht en er ontstaan een groot aantal verschillende biersoorten.
De Franse revolutie, net als de twee wereldoorlogen doen echter geen goed aan onze brouwindustrie. Gebrek aan mankrachten en grondstoffen zijn hier de oorzaak
Wel een vooruitgaan waren de ontdekkingen van Louis Pasteur met betrekking tot de Pasteurisatie zodat ook voor bier de bewaring en gisting een gevoelige verbetering kende.
Na de tweede wereldoorlog neemt het aantal brouwerijen zoals al gezegd nog af en doen fusies van brouwerijen hun intrede. Grote concerns worden opgericht en bepaalde regionale ‘kleine’ biersoorten gaan jammerlijk genoeg verloren.